Overige informatie
Op onze school maken we gebruik van coöperatieve werkvormen. Hieronder wordt toegelicht wat dit inhoudt.
‘Samen leren door samen te werken ’is het motto van het coöperatief leren.
Coöperatief leren is niet zo maar samenwerken.
De interactie tussen kinderen is zeer belangrijk voor hun ontwikkeling.
Bij coöperatief leren werken de kinderen in teams en leren op een gestructureerde manier samen te werken aan een gezamenlijk doel, waarbij ieder zijn eigen én een gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft. Door het coöperatief leren krijgen kinderen een actievere rol in het leerproces.
Vanaf de kleutergroepen worden deze vormen aangeleerd en uitgebouwd met allerlei variaties. Doordat de kinderen er van kleuter af aan mee leren werken hoeft de werkvorm niet steeds opnieuw te worden uitgelegd aan de kinderen.
Binnen dit coöperatief leren worden de kinderen uitgedaagd
- zelf initiatieven te nemen;
- elkaar te helpen;
- problemen op te lossen.
Hieronder een kleine opsomming van veelgebruikte werkvormen:
- Binnen-buiten kring: Kinderen lopen rond in een binnen en een buiten kring en beantwoorden vragen met wisselende partners.
- Tweetal coach: In tweetallen lossen de kinderen om de beurt een probleem op, terwijl de ander meekijkt en luistert.
- Tweegesprek op tijd: Kinderen werken in tweetallen; de kinderen vertellen gedurende een van te voren vastgestelde tijd iets, terwijl de partner goed luistert. De rollen worden daarna omgedraaid.
- Tweepraat: Kinderen werken in tweetallen (schoudermaatje) of teams van vier kinderen en geven om beurten antwoorden op of zoeken oplossingen voor het aangegeven probleem.
- Tafelrondje: Kinderen werken in een groepje van 4 kinderen, schriftelijk of mondeling, aan een antwoord op een vraag of oplossing van een probleem.
- Tweevergelijk: Kinderen schrijven eerst individueel antwoorden op en ze vergelijken daarna de antwoorden met elkaar.
- Mix & ruil: Alle kinderen krijgen een kaartje. De kinderen lopen kriskras door het lokaal en vormen tweetallen door elkaar een 'high five' te geven. De tweetallen vertellen elkaar wat er op het kaartje staat, en eventueel wat het betekent (ander mag coachen). De tweetallen bedanken elkaar en ruilen de kaartjes met elkaar om.
Opbrengst
- hierdoor ontstaat meer afwisseling van werkvormen in de les.
- kinderen zijn zelf actiever zijn bij het verwerven van kennis.
- zij zijn actiever bij de les betrokken.
- de oefenmomenten (het verwerken van de stof) gaan efficiënter.
- kinderen knopen betere relaties aan met kinderen die toevallig niet hun vriendje of vriendinnetje zijn.
- kinderen leren om ook elkaar om hulp te vragen en elkaar hulp te geven.
- in groepjes leren discussiëren en vragen te stellen.
- het vertrouwen in elkaar in de teams wordt bevorderd.